Aardappelen en zoete aardappelen stammen beiden oorspronkelijk uit Amerika, horen tot de knolgewassen en zien er soortgelijk uit. Botanisch gezien zijn ze echter niet aan elkaar verwant, meldt 'Verbraucherzentrale Südtirol'.

De aardappel (Solanum tuberosum) is een nachtschadegewas, de zoete aardappel (Ipomoea batatas) daarentegen een windegewas.

De aardappel verdraagt het Europese, eerder koele klimaat heel goed. Aangezien de plant het giftige alkaloïde solanine bevat, kan het aardappelloof niet gegeten worden. De aardappelknollen zijn in rauwe toestand niet goed te eten en worden normaal gesproken gegaard voor de consumptie.

De zoete aardappel daarentegen gedijt het best in warme klimaten. Tegenwoordig wordt ze in bijna alle warmere landen in de tropen en subtropen geteeld en gedijt ze ook in het zuiden van Europa. Afhankelijk van het ras is de schil van de zoete aardappelen geel, lichtbruin, rood of paars en het binnenste is wit, lichtgeel, oranje of paars. De knollen van enkele rassen kunnen ook rauw gebruikt worden, deels worden ook de bladeren voor voedseldoeleinden gebruikt.

Typisch voor de zoete aardappel is de zoetige smaak, die doet denken aan pompoen. Deze zoete smaak berust op haar natuurlijke gehalte aan suiker (circa vier gram per 100 gram) en zetmeel. De zoete aardappelen met geel of oranje vruchtvlees zijn uitgesproken rijk aan vitamine A en bètacaroteen. Zoete aardappelen worden gewassen en kunnen met of zonder schil gekookt, gebakken, gefrituurd of gebraden worden. De gaartijd is ongeveer een derde korter dan die van de aardappel. 

Bron: agf.nl

Waarin onderscheiden aardappelen zich van zoete aardappelen